De natuur als attractiepark
Dirks Moestuin – een moestuin voor iedereen
Elke dag leveren we strijd. Tegen ons slaapgebrek als de Nespresso weer doorloopt zonder cupje. Tegen het virus met een vaccinatie om vervolgens 40 °C koorts te hebben. Tegen de vliegtuigmaatschappij die na annulering je ticket weigert terug te betalen. Tegen de boa’s die op een zonnige dag de ingang van het park blokkeren.
De bloei van de Japanse kersen in het Bloesempark van het Amsterdamse bos is populair. Vanaf de A9 zag ik dit weekend verkeersregelaars staan bij de ingangen. Online lees ik later dat de wachttijd wel meer dan een uur bedraagt. Ik voel een licht gevoel van paniek opkomen. Zodra iedereen doorkrijgt dat buiten in de natuur zijn “de shit is”, dan is het een kwestie van tijd tot we daar een toegangskaartje voor moeten betalen.
Snel pak ik mijn longboard en sprint naar buiten. Onder een strakblauwe lucht voel ik de warmte van het zonnetje op mijn lichaam en rol ik met de wind in mijn haren over een egaal stukje droog asfalt. Vijf minuten later pakken donkere wolken zich samen en word ik omsingeld door dikke sneeuwvlokken. Licht vloekend ga ik onder een afdakje staan. Strijd.
Er is ook strijd in onze moestuin, maar op een andere manier. Waar onkruid al duizenden jaren gestreden heeft om te overleven, voeren wij moestuinders de strijd voor onze gecultiveerde plantjes. Ons kropje little gem hoeft zich alleen maar te concentreren om groter en lekkerder te worden.
Dankzij het afdekzeil krijgt het onkruid, door gebrek aan licht, weinig kans om te groeien. Die paar plantjes die tóch zo eigenwijs zijn om met hun kopje boven het maaiveld uit te steken, elimineren we met een soepele beweging van onze high-tech-non-automatische schoffel. Om de executie te voltooien, gaat het afdekzeil er weer overheen en sterft het onkruid door gebrek aan vocht. Zó smoren wij het onkruid in de kiem.
In de strijd tegen de chaos, heeft Rik, onze Tuinder, een teeltplan gemaakt: wat gaan we, wanneer en in welk bed planten of zaaien. Andere hulpmiddelen tegen diezelfde chaos zijn twee houten latten met schroefjes, touw en een meetlint. Hiermee planten we vier strakke rijen prei, met tien centimeter afstand tussen elk plantje. Makkelijk ook later voor onze harde maar rechtvaardige vriend, de schoffel. Die prei gaat wel 20 cm de grond in. Daarmee stimuleren we de groei van het witte deel van de groente, dat wat milder van smaak is.
Na twee uur moestuinieren kijk ik om me heen en sta versteld van hoeveel we al bereikt hebben in de afgelopen weken. Een specht in de verte dicteert in morsecode: veertig groentebedden en looppaden afgebakend, zandzakken gevuld, compost verspreid en in twaalf bedden al geplant of gezaaid. In onze strijd tegen de vogels en de nachtvorst hebben we onze bedden beschermd met afdekzeil, vliesdoek en agrocover. Vele handen maken zeker licht werk.
Het is even droog en ik stap weer op mijn skateboard. Dan begint het toch weer te sneeuwen, en heftig ook. Fuck it! Ik blijf op het asfalt en draai mijn bochten. Het is een onwerkelijk gevoel als de sneeuw in een onnavolgbaar patroon om mij heen geblazen wordt. Ik negeer de kou die in mijn blote handen prikt. Strijd. Wanneer de zon een moment de sneeuw verlicht, voelt het alsof ik in een sprookje ben beland. Mijn mondhoeken reiken naar de hemel. Er is geen wachttijd om in onze mooie moestuin te komen en ik realiseer me wederom: de natuur is de shit.
Over Dirk
Dirk Krijgsman is een freelance schrijver en blogt voor de Tuinders over zijn nieuwste hobby: moestuinieren. Hij woont in Breukelen samen met zijn vriendin en drie kinderen. Met zijn band 22AD is hij bezig om een eerste album op te nemen. Tot voor kort was Dirk met enige regelmaat met zijn racemotor op het circuit in Assen te vinden. Inmiddels heeft hij zijn motor voor een golfsurfboard ingeruild en kom je hem minimaal één keer per week tegen in de branding bij Scheveningen.